Je kunt niet altijd alles eerlijk verdelen. Soms blijft er iets over. Dit is ook zo bij deelsommen. Je deelt dan met rest.
16 appels moeten verdeeld worden over 5 personen. De appels worden dus gedeeld door 5.
De som wordt dan: 16 : 5 =
De appels worden gedeeld door 5. Om te bepalen hoeveel ieder in elk geval krijgt, moet je dus naar de tafel van 5 kijken. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Hoevaak past 5 in 16? Hiervoor kun je denken aan de uitkomsten van de keersommen van de tafel van 5. Welke uitkomst ligt dicht bij 16?
16 kan niet direct door 5 worden gedeeld, maar 15 wel.
15 : 5 = 3, want 3 x 5 = 15. Ieder krijgt dus in elk geval 3 appels.
Ieder krijgt in elk geval 3 appels. Dat betekent dat 15 appels al gedeeld zijn door 5 (zie stap 1). Er zijn in totaal 16 appels, dus blijft er nog 1 appel over. Deze ene appel kan niet door 5 worden gedeeld, dus blijft deze over als rest.
16 appels : 5 personen, 16 : 5 = 3 rest 1.
- Kijk hoeveel ieder in elk geval krijgt. Waar deel je door? Denk aan de tafel van vermenigvuldiging.
- Bepaal wat er overblijft. Dit is de rest.
- Noteer het antwoord.