Je kunt niet altijd alles eerlijk verdelen. Soms blijft er iets over. Dat is ook zo bij deelsommen. Je deelt dan met rest.
Een school krijgt van de bibliotheek 88 boeken, die verdeeld moeten worden over 12 groepen.
De som wordt dan: 88 : 12 =
De boeken worden gedeeld door 12. Om te bepalen hoeveel ieder in elk geval krijgt, moet je naar de tafel van 12 kijken. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Hoevaak past 12 in 88? Denk aan de uitkomsten van de tafel van 12. Welke uitkomst ligt dicht bij 88?
88 kan niet direct door 12 worden gedeeld, maar 84 wel.
84 : 12 = 7, want 7 x 12 = 84. Iedere groep krijgt dus in elk geval 7 boeken.
84 boeken zijn al gedeeld door 12 (zie stap 1). Er zijn in totaal 88 boeken. Dit betekent dus dat er 4 boeken overblijven die nog verdeeld moeten worden. Deze boeken kunnen niet door 12 worden gedeeld, dus blijven deze over als rest.
88 boeken : 12 groepen, 88 : 12 = 7 rest 4.
- Kijk hoeveel ieder in elk geval krijgt. Waar deel je door? Denk aan de tafel van vermenigvuldiging.
- Bepaal wat er overblijft. Dit is de rest.
- Noteer het antwoord.