Je kunt niet altijd alles eerlijk verdelen. Soms blijft er iets over. Dit is ook zo bij deelsommen. Je deelt dan met rest.
Na afloop van een schoolfeest zijn er 79 ijsjes over. Deze moeten verdeeld worden onder 11 groepen. De ijsjes moeten dus gedeeld worden door 11.
De som wordt dan: 79 : 11
De ijsjes worden gedeel door 11. Om te bepalen hoeveel ieder in elk geval krijgt, moet je naar de tafel van 11 kijken. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Hoevaak past 11 in 79? Denk aan de uitkomsten van de tafel van 11. Welke uitkomst ligt dicht bij 79?
79 kan niet direct door 11 worden gedeeld, maar 77 wel.
77 : 11 = 7, want 7 x 11 = 77. Iedere groep krijgt dus in elk geval 7 ijsjes.
77 ijsjes zijn al gedeeld door 11 (zie stap 1). Er zijn in totaal 79 ijsjes, dus blijven er 2 ijsjes over. Deze ijsjes kunnen niet door 11 worden gedeeld, dus blijven ze over als rest.
79 ijsjes : 11 groepen, 79 : 11 = 7 rest 2.
- Kijk hoeveel ieder in elk geval krijgt. Waar deel je door? Denk aan de tafel van vermenigvuldiging.
- Bepaal wat er overblijft. Dit is de rest.
- Noteer het antwoord.