Je kunt niet altijd alles eerlijk verdelen. Soms blijft er iets over. Dit is ook zo bij deelsommen. Je deelt dan met rest.
85 snoepjes worden verdeeld over 13 kinderen. De som wordt dan: 85 : 13 = ?
De snoepjes worden gedeel door 13. Om te bepalen hoeveel ieder krijgt, moet je naar de tafel van 13 kijken. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Hoe vaak past 13 in 85? Denk aan de uitkomsten van de tafel van 13. Welke uitkomst ligt dicht bij 85?
85 kan niet direct door 13 worden gedeeld, maar 78 wel. 78 : 13 = 6, want 6 x 13 = 78. Ieder kind krijgt in elk geval 6 snoepjes.
78 snoepjes zijn al gedeeld door 13 (zie stap 1). Er zijn in totaal 85 boeken, dus blijven er nog 7 snoepjes over. Deze snoepjes kunnen niet door 13 worden gedeeld, dus blijven ze over als rest.
85 snoepjes : 13 kinderen, 85 : 13 = 6 rest 7.
- Kijk hoeveel ieder in elk geval krijgt. Waar deel je door? Denk aan de tafel van vermenigvuldiging.
- Bepaal wat er overblijft. Dit is de rest.
- Noteer het antwoord.