Wiskunde

Ongelijknamige breuken kleiner dan 1 van elkaar aftrekken (gemiddeld niveau)

Ongelijknamige breuken bestaan uit delen die niet even groot zijn. In het onderstaande voorbeeld kun je dit goed zien. De gekleurde delen van beide breuken zijn niet even groot. Hierdoor zijn de noemers van ongelijknamige breuken niet gelijk.

 

Voorbeeldsom 


Ongelijknamige breuken kun je niet zomaar van elkaar aftrekken.

In het stappenplan hieronder kun je lezen hoe je dit kunt doen.

 

 
Stappenplan ongelijknamige breuken aftrekken
1a
Maak de breuken gelijknamig
 

Ongelijknamige breuken moet je eerst gelijknamig maken.

De delen van de breuk worden dan even groot en de noemers gelijk.

In stap 1b wordt kort uitgelegd hoe je deze breuken gelijknamig kunt maken.

Vind je dit nog lastig? Lees dan het artikel nog eens door over hoe je breuken gelijknamig maakt.

1b
 

Deze breuken gelijknamig maken:

  • Noemer x noemer: 2 x 3 = 6. De breuken worden "zesden".
  • Noemer x teller: 2 x 1 = 2.  13  is nu gelijk aan  26. 
  • Noemer x teller: 3 x 1 = 3.  1 is nu gelijk aan  36.

In de afbeelding hieronder zie je dit terug.

2
Trek de tellers van elkaar af
 

Na het gelijknamig maken kun je de breuken van elkaar aftrekken.

Je hoeft alleen maar de tellers van elkaar af te trekken. De noemers blijven gelijk.

3
Reken de som uit
 

Reken de som uit. Denk aan het vereenvoudigen.

 

Vereenvoudigen

Kijk bij een breuk altijd of je de uitkomst nog kunt vereenvoudigen.

Dan kom je altijd tot het juiste antwoord.