Wiskunde

Ongelijknamige breuken groter dan 1 van elkaar aftrekken (gemiddeld niveau)

Ongelijknamige breuken bestaan uit delen die niet even groot zijn. In het onderstaande voorbeeld kun je dit goed zien. De gekleurde delen van beide breuken zijn niet even groot. Hierdoor zijn de noemers van de ongelijknamige breuken niet gelijk.
 

Voorbeeldsom

 

Ongelijknamige breuken kun je niet zomaar van elkaar aftrekken.

In het stappenplan hieronder lees je hoe je ongelijknamige breuken die groter zijn dan 1 van elkaar af kunt trekken.

 

 
Ongelijknamige breuken groter dan 1 aftrekken
1a
Maak de breuken gelijknamig
 

Ongelijknamige breuken moet je eerst gelijknamig maken.

De delen van de breuk worden dan even groot en de noemers gelijk.

In stap 1b wordt kort uitgelegd hoe je deze breuken gelijknamig kunt maken.

1b
 

Deze breuken gelijknamig maken:

  • Noemer x noemer = 4 x 2 = 8. De breuken worden "achtsten".
  • Noemer x teller = 4 x 1 = 4.   12  is nu gelijk aan   48 .
  • Noemer x teller = 2 x 3 = 6.   34  is nu gelijk aan   68

In de afbeelding hieronder zie je dit terug.

2
Trek de hele getallen van elkaar af
 
Als je de breuken gelijknamig hebt gemaakt, trek dan de hele getallen van elkaar af.
 
3
Trek de breuken van elkaar af
 

Trek daarna de breuken van elkaar af.

Je hoeft alleen maar de tellers van elkaar af te trekken.


De noemers blijven gelijk.

4
Reken de som uit
 

De uitkomst van de som ziet er met afbeeldingen als volgt uit:
 

Je kunt hier goed zien dat de breuken na het gelijknamig maken net zo groot zijn.

Denk aan het vereenvoudigen.

 

Vereenvoudigen

Kijk bij een breuk altijd of je de uitkomst nog kunt vereenvoudigen.

Dan kom je altijd tot het juiste antwoord.