Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. Als kinderen terug kunnen tellen met sprongen van 2, dan kunnen ze een volgende stap maken naar het terugtellen met sprongen van 5.
Lynn gaat een middagje bowlen met haar ouders. Er staan in totaal 10 kegels op de bowlingbaan. De eerst keer gooit ze er meteen 5 om.
Hoeveel kegels staan er nog?
Als je wilt weten hoeveel kegels er nog staan, kun je een sprong van 5 terug maken in de getallenrij.
Het maken van sprongen van 5 is vaak gemakkelijk. Je ziet dat je van het getal 20 bij het getal 15 komt. Daarna volgt 10 en dan 5. Als Lynn vanaf 10 een sprong van 5 maakt, dan komt ze dus uit op 5. Er staan dan nog 5 kegels op de baan.
- Jonge kinderen leren hoe ze moeten tellen, dit is de basis voor het verdere rekenen.
- Kennis van de getallenrij is hierbij erg belangrijk. Als je de getallenrij niet kent, kun je ook niet terugtellen.
- Bij terugtellen met sprongen van 5, zet je steeds een sprong van 5 terug op de getallenrij.
- 20, 15, 10, 5.