Jonge kinderen koppelen hoeveelheden aan elkaar. Dit doen ze vaak door te tellen met hun vingers. Door de vingerbeelden vlug te kunnen koppelen aan de bijbehorende getallen, ontwikkelen ze het getalbegrip. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het rekenonderwijs.
Tim is aan het voetballen met zijn vriendjes. Ze mogen allemaal acht keer schieten op doel. Tim houdt op zijn vingers bij hoe vaak iedereen schiet.
Tim weet dat één hand vijf vingers heeft. Als hij tot acht wil tellen, moet hij nog drie vingers van de andere hand opsteken.
Vingerbeelden t/m 10 herkennen
Tip! Print de kaartjes van de getallen en de vingerbeelden uit. Schud ze door elkaar en zoek het juiste getal bij het juiste vingerbeeld.