De omtrek kun je berekenen door de lengte van alle zijden bij elkaar op te tellen. Het is belangrijk dat je goed kijkt naar de maateenheid en dit erbij vermeld.
Wat is de omtrek van dit weiland?
Vermenigvuldig de lengte met 2. Er zijn immers twee zijden van de lengte.
15 x 2 = 30 m.
Vermenigvuldig de breedte met 2. Er zijn ook twee zijden van de breedte.
20 x 2 = 40 m.
Tel de uitkomsten van stap 1 en stap 2 bij elkaar op. 30 + 40 = 70. De omtrek van het weiland is dus 70 meter.
Bepaal de juiste maateenheid. In dit geval gaat het om meters. Tip!: Schrijf bij het berekenen van iedere stap de juiste maateenheid al op. Zo vergeet je het ook niet.
Soms wordt er van je gevraagd om de maateenheid om te rekenen. Dit kun je doen door gebruik te maken van het metriek stelsel.
- Omtrek = lengte van alle zijden bij elkaar optellen.
- Lengte x 2.
- Breedte x 2.
- Deze uitkomsten bij elkaar optellen.
- Denk aan het bepalen van de juiste maateenheid.