Bij erbijsommen met sprong over het tiental leer je om aan te vullen naar een tiental en vervolgens verder te tellen.
Moby zwemt 38 meter naar beneden. Daarna zwemt hij nog 7 meter verder.
Hoeveel meter zwemt Moby?
De som die bij dit voorbeeld hoort is: 38 + 7 =. In het stappenplan hieronder kun je lezen hoe je een som, met een sprong over het tiental, gemakkelijk kunt uitrekenen.
Teken een getallenlijn. Je moet bij het getal 38 beginnen. In dit geval is er een getallenlijn getekend tot 50.
Begin daarna met het maken van de sprongen op de getallenlijn. Je moet er 7 bij doen, dus 7 sprongen maken. Dit kun je verkort doen.
Het is handig om als eerste een sprong te maken naar het volgende tiental. Van 38 naar 40 is een sprong van 2. Van de 7 die je erbij moest tellen, heb je er nu 2 bij opgeteld. Je moet er nu nog 5 bij optellen, want 7 - 2 = 5.
Vanaf het tiental 40 kun je gemakkelijk 5 erbij tellen. Je komt dan uit bij 45.
Je moest 7 sprongen maken op de getallenlijn. Hierboven is dat op een handige manier gedaan. Eerst een sprong van 2 (tot het tiental) en vanaf daar nog een sprong van 5. In totaal is dat een sprong van 7 (2 + 5 = 7). Dit kun je controleren door vanaf 38 de streepjes te tellen tot 45. Dit zijn er 7.
38 + 7 = 45
- Door gebruik te maken van een getallenlijn kun je makkelijk uitrekenen hoeveel je erbij moet doen.
- Teken een getallenlijn en begin bij het eerste getal.
- Maak net zoveel sprongen op de getallenlijn als dat je erbij moet tellen. Hoeveel sprongen heb je gemaakt?
- Probeer verkorte sprongen te maken; eerst naar het tiental, vanaf daar in één keer verder. Hierdoor leer je sneller te rekenen.