Voorbeeld
De leraar houdt in de klas een quiz. Er zijn 33 kleine prijsjes. 11 kinderen winnen de quiz en krijgen prijsjes. Hoeveel krijgt ieder?
De deelsom die hierbij hoort, is:
33 : 11 = 3
Ieder krijgt dus 3 prijsjes.
Hieronder zie je de deeltafel van 11.
De deeltafel van 11