Hele getallen kun je splitsen in kommagetallen.
Zo kun je het getal 10 splitsen in getallen met 2 decimalen.
Voorbeeld
10 | |
5,15 | ? |
1,22 | 8,78 |
6,54 | 3,46 |
7,31 | 2,69 |
4,28 | 5,72 |
Het kan handig zijn om betekenis te geven aan de som.
Bij kommagetallen kun je denken aan geldbedragen.
Voorbeeld
"Je hebt € 10,00. Een kaartje voor de trein kost € 5,15. Hoeveel geld houd je over?" |
Om dit uit te rekenen, kun je aanvullen tot 10.
Hoeveel geld moet je bij € 5,15 doen om € 10,00 te krijgen?
Dit kun je met tussenstappen doen: tel eerst de eenheden erbij, dan de tienden en honderdsten.
5,15 | + | 4,00 | = | 9,15 | + | 0,85 | = | 10,00 |
5,10 | + | 4,85 | = | 10,00 |
Je kunt van een dergelijke splitsing ook een aftreksom maken.
10,00 | - | 5,15 | = | 4,85 |