Hele getallen kun je splitsen in kommagetallen.
Zo kun je het getal 10 splitsen in getallen met 1 decimaal.
Voorbeeld
10 | |
5,0 | 5,0 |
5,1 | ? |
6,0 | 4,0 |
6,3 | 3,7 |
4,2 | 5,8 |
Het kan handig zijn om betekenis te geven aan de som.
Bij kommagetallen kun je denken aan geldbedragen.
Voorbeeld
"Je hebt € 10,00. De voetbal kost € 5,10. Hoeveel geld houd je over?" |
Om dit uit te rekenen kun je aanvullen tot 10.
Hoeveel geld moet je bij € 5,10 doen om € 10,00 te krijgen?
Dit kun je met tussenstappen doen: tel eerst de eenheden erbij, dan de tienden.
5,10 | + | 4,00 | = | 9,10 | + | 0,90 | = | 10,00 |
5,10 | + | 4,90 | = | 10,00 |
Je kunt van een dergelijke splitsing ook een aftreksom maken.
10,00 | - | 5,10 | = | 4,90 |
De nul (0) achteraan een kommagetal
De nul (0) die achteraan een kommagetal staat, mag je weg laten.
Het getal verandert hierdoor niet in waarde.