Hele getallen kun je splitsen in kommagetallen. Het getal 1 kun je splitsen in kommagetallen met 2 decimalen.
Voorbeeld
1 | |
0,42 | 0,58 |
0,51 | ? |
0,35 | 0,65 |
0,23 | 0,77 |
0,14 | 0,86 |
Het kan handig zijn om betekenis te geven aan de som. Bij kommagetallen kun je denken aan geldbedragen.
Voorbeeld
"Je hebt € 1,00. Een appel kost €0,51. Hoeveel geld houd je dan nog over?" |
Om dit uit te rekenen kun je aanvullen tot 1. Hoeveel geld moet je bij € 0,51 doen om € 1,00 te krijgen? Dit kun je met tussenstappen doen: tel eerst de tienden erbij, dan de honderdsten.
0,51 + 0,40 = 0,91 + 0,09 = 1,00
0,51 + 0,49 = 1,00
Je kunt van een dergelijke splitsing ook een aftreksom maken.
1,00 - 0,51 = 0,49