Hele getallen kun je splitsen in kommagetallen.
Zo kun je het getal 1 splitsen in kommagetallen met 1 decimaal.
Voorbeeld
1 | |
0,5 | 0,5 |
0,4 | 0,6 |
0,3 | ? |
0,2 | 0,8 |
0,1 | 0,9 |
Het kan handig zijn om betekenis te geven aan de som.
Bij kommagetallen kun je denken aan geldbedragen.
Voorbeeld
"Je hebt € 1,00. Een dropveter kost € 0,30. Hoeveel geld houd je over?" |
Om dit uit te rekenen kun je aanvullen tot 1.
Hoeveel geld moet je bij € 0,30 doen om € 1,00 te krijgen?
0,30 | + | 0,70 | = | 1,00 |
Je kunt van een dergelijke splitsing ook een aftreksom maken.
1,00 | - | 0,30 | = | 0,70 |
De nul (0) achteraan een kommagetal
De nul (0) die achteraan een kommagetal staat, mag je weg laten.
Het getal verandert hierdoor niet in waarde.