Wiskunde

Ongelijknamige breuken kleiner dan 1 bij elkaar optellen (plus niveau)

Ongelijknamige breuken bestaan uit delen die niet even groot zijn.

Hierdoor zijn de noemers van ongelijknamige breuken niet gelijk.
 

Voorbeeldsom


Ongelijknamige breuken kun je niet zomaar bij elkaar optellen.

In het stappenplan hieronder kun je lezen hoe je dit kunt doen.

 

 
Stappenplan ongelijknamige breuken optellen
1
Maak de breuken gelijknamig
 


Ongelijknamige breuken moet je eerst gelijknamige maken. 

De noemers worden dan gelijk.

Vind je dit nog lastig? Lees dan het artikel nog eens door over hoe je breuken gelijknamig maakt.

2
Tel de tellers bij elkaar op
 

Na het gelijknamig maken zijn de breuken veranderd in "drieënzestigsten".
 


Nu de breuken gelijknamig zijn gemaakt, kun je ze bij elkaar optellen.

Je hoeft alleen de tellers bij elkaar op te tellen. De noemers blijven gelijk.

3
Reken de som uit
 

Reken de som uit. Denk aan het vereenvoudigen.
 

 

Vereenvoudigen

Kijk bij een breuk altijd of je de uitkomst nog kunt vereenvoudigen. Haal de helen uit de breuk en maak de breuk zo klein mogelijk. Dan kom je altijd tot het juiste antwoord.