Wiskunde

Ongelijknamige breuken groter dan 1 bij elkaar optellen (gemiddeld niveau)

Ongelijknamige breuken bestaan uit delen die niet even groot zijn. In het onderstaande voorbeeld kun je dit goed zien. De gekleurde delen van beide breuken zijn niet even groot. Hierdoor zijn de noemers van ongelijknamige breuken niet gelijk.
 

Voorbeeldsom


Ongelijknamige breuken kun je niet zomaar bij elkaar optellen.

In het stappenplan hieronder kun je lezen hoe je dergelijke sommen oplost.

 

 
Stappenplan ongelijknamige breuken groter dan 1 optellen
1
Maak de breuken gelijknamig
 

Ongelijknamige breuken moet je eerst gelijknamig maken.

De delen van de breuk worden dan even groot en de noemers gelijk.

Vind je dit nog lastig? Lees dan het artikel nog eens door over hoe je breuken gelijknamig maakt.

2
Tel de hele getallen bij elkaar op
 

Na het gelijknamig maken zijn de breuken veranderd in "zesden".

In de afbeelding van stap 4 kun je dit goed terug zien.
 

Tel nu eerst de hele getallen bij elkaar op.

3
Tel de breuken bij elkaar op
 

Nu de breuken gelijknamig zijn gemaakt, kun je ze bij elkaar optellen.

Je hoeft alleen nog maar de tellers bij elkaar op te tellen. De noemers blijven gelijk.
 

4
Reken de som uit
 

Hieronder kun je goed zien dat de breuken na het gelijknamig maken nog even groot zijn.

Ze bestaan nu uit even grote delen, waardoor je ze bij elkaar op kunt tellen.
 

Denk bij het berekenen van de uitkomst aan het vereenvoudigen.

 

Vereenvoudigen

Kijk bij een breuk altijd of je de uitkomst nog kunt vereenvoudigen. Dan kom je altijd tot het juiste antwoord.