Gelijknamigebreuken bestaan uit delen dieeven grootzijn.
De noemers zijn gelijk.
Bij deze voorbeeldsom kun je zien dat de breuk 2⁄15 kleiner is dan 7⁄15 .
Kun je ze dan wel van elkaar aftrekken?
In het stappenplan hieronder kun je zien hoe je dit doet.
Maak van het hele getal een breuk.
1 hele = 15⁄15
2 helen = 2 x 15⁄15 = 30⁄15
Als je van het hele getal een breuk hebt gemaakt, dan tel je de breuk erbij.
Hieronder zie je dit.
2 2⁄15 is daarna gelijk aan 32⁄15 .
Als je stap 1 en 2 hebt uitgevoerd zie je dat je de som kunt uitrekenen.
32⁄15 is nu groter dan 7⁄15 , waardoor je ze van elkaar kunt aftrekken.
Denk aan het vereenvoudigen.
Kijk bij een breuk altijd of je de uitkomst nog kunt vereenvoudigen.
Haal de hele getallen uit de breuk en maak de breuk zo klein mogelijk.
Dan kom je altijd tot het juiste antwoord.