Soms is het handig dat je munten of briefjes inwisselt voor ander geld, zoals bijvoorbeeld in de situatie hieronder.
Peter gaat twee keer per week naar het zwembad. Een kluisje voor zijn kleding kost €0,50. In het kluisje kan ook alleen een munt van €0,50. Hij geeft een briefje van €5,- aan de kassamedewerker om deze in te wisselen voor muntjes van €0,50.
Hoeveel munten van €0,50 krijgt Peter?
Bedenk eerst goed welk briefgeld je wilt inwisselen voor welke munten. In het voorbeeld wil Peter een briefje van €5,00 inwisselen voor munten van €0,50. Dit geeft hij aan bij de kassamedewerker.
Om te weten hoeveel munten je krijgt, is het handig om eerst te berekenen hoeveel munten je krijgt voor €1,00. Dit is namelijk een handig bedrag om mee te rekenen. In dit geval wordt de som:
€1,00 : €0,50 = 2
Peter krijgt dus 2 munten van €0,50 voor €1,00.
Weet je hoeveel munten je voor €1,00 krijgt? Dan kun je ook gemakkelijk berekenen hoeveel munten je voor het totale bedrag krijgt. In dit geval dus voor €5,00. Je vermenigvuldigt dan de uitkomst van stap 2 met het totale bedrag. In dit geval wordt de som:
2 x 5 = 10
Peter krijgt dus 10 munten van €0,50 voor een briefje van €5,00.
- Bedenk eerst welk briefje je wilt inwisselen voor welke munten.
- Bereken hoeveel munten je krijgt voor €1,00. Daarna kun je handig rekenen.
- Weet je hoeveel munten je voor €1,00 krijgt? Vermenigvuldig deze uitkomst dan met het totale bedrag dat je wilt inwisselen. Dan weet je hoeveel munten je in totaal krijgt.