Geldbedragen worden op vaste manieren geschreven. In het voorbeeld hieronder zie je op welke manieren dat gebeurt en wat de regels zijn voor het schrijven van geldbedragen.
Als je een geldbedrag noteert, dan begin je altijd met het geldteken. In Europa wordt het euroteken opgeschreven:
€
Achter dit euroteken komt vervolgens het bedrag te staan.
Als we te maken hebben met hele euro's, dan zijn er 3 mogelijkheden om dit op te schrijven. Deze mogelijkheden zijn allemaal goed, maar de mogelijkheid van een komma met een streep wordt het meest gebruikt in Nederland. In het voorbeeld hieronder zie je de mogelijkheden hoe je 5 euro zou kunnen opschrijven.
- €5,00 : na het getal een komma met twee nullen.
- €5,- : na het getal een komma met een streepje.
- €5 : na het getal volgt er niets.
Als we niet te maken hebben met hele euro's, dan hebben we te maken met eurocenten die achter de komma komen. Een voorbeeld hiervan is €2,15. Dat betekent: 2 euro's en 15 eurocenten. Dit kun je alleen maar op deze manier schrijven: Het hele bedrag en de centen achter een komma.
Hele euro's kunnen als volgt worden opgeschreven:
- Na de euro's een komma met twee nullen; €6,00
- Na de euro's een komma met een streepje; €6,-
- Na de euro niets; €6
Geldbedragen met eurocenten schrijf je als volgt:
- Het geldbedrag gevolgd door een komma en daarachter de centen; €6,24