Minst is het kleinste aantal. Bijvoorbeeld: Jip heeft 6 potloden in zijn etui. Vera heeft 10 potloden in haar etui. Jip heeft het minste aantal potloden. Meest is het grootste aantal of gedeelte. Bijvoorbeeld: Roos heeft 5 appels gekocht. Sofie heeft 2 appels gekocht. Roos heeft de meeste appels gekocht.
Hieronder staan groepjes aardbeien.
Zet de groepjes aardbeien in de goede volgorde van minst naar meest.
Om de aardbeien in de goede volgorde van minst naar meest te zetten,
moet je beginnen bij het groepje met de minste aardbeien. Daarna kijk
je welk groepje daarna de minste aardbeien heeft. Dan blijft het groepje
met de meeste aardbeien over. Deze staat aan het eind. Dan is de
volgorde van minst naar meest goed.
De aardbeien staan nu van minst naar meest. Je kunt ze ook ordenen van
meest naar minst. Het groepje met de meeste aardbeien komt dan vooraan.
De volgorde staat precies andersom!
- Minst is het kleinste aantal.
- Meest is het grooste aantal of gedeelte.
- Als je gaat ordenen van minst naar meest, begin je met het kleinste aantal. Het grootste aantal staat dan achteraan in de rij.
- Als je gaat ordenen van meest naar minst, begin je met het grootste aantal. Het kleinste aantal staat dan achteraan in de rij.