Vul de driehoek in tot en met 1.000.
Bij het invullen van de driehoek is het de bedoeling dat je de getallen die in de driehoek staan, bij elkaar optelt. De uitkomst van deze som noteer je in de vakjes buiten de driehoek.
In deze driehoek is maar één getal ingevuld. Gebruik dit ingevulde getal en het antwoord daaronder om het andere getal van de driehoek te bepalen. Het antwoord op de som van deze twee getallen is 634. Het getal 558 staat al ingevuld. Wat moet je bij 558 optellen om 634 te krijgen? Deze som kun je uitrekenen door een erafsom te maken: 634 - 558 = 76. Dit klopt, want 558 + 76 = 634. Vul dit getal in op de lege plek in de driehoek.
Je hebt nu een nieuw getal in kunnen vullen in de driehoek. Met dit getal kun je vervolgens de volgende lege plek invullen. Het antwoord aan de rechterkant is 355. Je hebt het getal 76 in kunnen vullen. Wat moet je bij 76 optellen om 355 te krijgen? Deze som kun je uitrekenen door een erafsom te maken: 355 - 76 = 279. Dit klopt, want 76 + 279 = 355. Vul nu ook deze lege plek in de driehoek in.
Je hebt nu de hele driehoek ingevuld. Je kunt nu ook het laatste hokje naast de driehoek invullen. Hiervoor moet je de getallen 558 en 279 bij elkaar optellen. De som wordt dan: 558 + 279 = 837. Je hebt nu alle lege plekken van de driehoek ingevuld.
- In de buitenste hokjes moeten de antwoorden van de som van de getallen in de driehoek staan.
- Om erachter te komen wat er in de hokjes buiten de driehoek moet staan, moet je de getallen binnen de driehoek bij elkaar optellen.
- Weet je het getal in het hokje en moet je een getal in de driehoek invullen? Maak dan een erafsom.
- Gebruik de nieuw ingevulde getallen om de antwoorden te berekenen.