Erbijsommen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende strategieën. Het kolomsgewijs rekenen en het cijferend rekenen zijn veelgebruikte manieren. In dit artikel lees je hoe je cijferend kunt optellen met sommen tot en met 200.
Een kippenboer heeft 145 kippen. Morgen komen er nog 18 kippen bij.
Hoeveel kippen heeft de kippenboer dan in totaal?
Noteer de getallen onder elkaar. het is handig om de letters van de waarde van de getallen erbij te zetten: H = honderdtallen, T = tientallen, E = eenheden. Hieronder zie je hoe je deze voorbeeldsom onder elkaar noteert.
Bij het cijferend rekenen begin je aan de rechterkant, bij de eenheden. Deze tel je als eerste bij elkaar op.
Je maakt eerst de som: 5 + 8 = 13. Het getal 13 bestaat uit 3 eenheden en 1 tiental. Je ziet in de afbeelding dat dit ook op deze manier genoteerd word. De 3 blijft onder de eenheden en de 1 wordt klein genoteerd bij de tientallen. Deze tel je straks bij de tientallen mee.
Tel daarna de tientallen bij elkaar op.
In deze afbeelding zie je de tientallen en maak je de som: 1 + 4 + 1 = 6. Omdat de getallen vallen onder de tientallen is de eigenlijke som: 10 + 40 + 10 = 60. Het is belangrijk dat je dit weet, ookal hoef je dit niet zo te noteren.
Tel als laatste de honderdtallen bij elkaar op.
Er is maar 1 honderdtal. Deze noteer je onder de honderdtallen.
Je hebt nu de uitkomst van de som berekend. 145 + 18 = 163. De kippenboer heeft vanaf morgen 163 kippen in zijn bezit.
- Bij cijferend rekenen noteer je de getallen onder elkaar.
- Honderdtallen, tientallen en eenheden noteer je boven de getallen.
- Tel eerst de eenheden bij elkaar op, dan de tientallen, honderdtallen en duizendtallen.
- Cijferend rekenen lijkt op kolomsgewijs rekenen. Bij het cijferend rekenen begin je aan de rechterkant, bij de eenheden (kleinste getal). Bij het kolomsgewijs rekenen begin je aan de linkerkant (grootste getal).
- Cijferend rekenen is handig bij sommen met grote getallen.