Door middel van bussommen kunnen jonge kinderen op een betekenisvolle manier oefenen met het optellen en aftrekken.
Er stappen kinderen uit de bus.
|
16 |
Hoeveel kinderen zitten er nog in de bus?
Tel eerst hoeveel mensen er in totaal in de bus zitten:
Maak gebruik van de vijfstructuur. Vijf blauwe poppetjes en vijf rode poppetjes: 5 + 5 = 10. Dan weer vijf blauwe poppetjes: 10 + 5 = 15. Dan nog drie rode poppetjes. Vanaf 15 kun je er drie verder tellen. 'Vijftien... zestien, zeventien, achttien.' Er zitten in totaal 18 mensen in de bus.
Je ziet aan het getal dat er 16 kinderen uitstappen.
16
'Er stappen 16 kinderen uit de bus.'
Er zitten eerst 18 kinderen in de bus. Er stappen 16 kinderen uit. De som die hier bij hoort is:
18 - 16 = 2. Je kunt ook zestien poppetjes tellen in de bus. Deze haal je weg. Er blijven dan 2 poppetjes over. Je kunt ook vanaf het getal 16 verder tellen tot 18. 'Zestien...zeventien, achttien.' Dat zijn 2 stappen, dus blijven er nog 2 poppetjes over.
- Door middel van bussommen kunnen kinderen op een betekenisvolle manier oefenen met erbij sommen en eraf sommen.
- Bij erafsommen gaat er iets weg van het totaal. Het wordt minder. Er stappen kinderen uit de bus.
- Tel eerst hoeveel mensen er in totaal in de bus zitten.
- Bekijk daarna hoeveel mensen er uitstappen.
- Als je het aantal mensen die in de bus zitten en het aantal mensen die uit de bus gaan van elkaar afhaalt, dan weet je hoeveel mensen er nog in de bus zitten.