Hele getallen kun je splitsen in kommagetallen.
Zo kun je het getal 1.000 splitsen in getallen met 1 decimaal.
Voorbeeld
1.000 | |
190,1 | 809,9 |
482,6 | ? |
808,4 | 191,6 |
650,2 | 349,8 |
322,3 | 677,7 |
Het kan handig zijn om betekenis te geven aan de som.
Bij kommagetallen kun je denken aan geldbedragen.
Voorbeeld
"Je hebt € 1.000,00. Een nieuwe fiets kost € 482,60. Hoeveel geld houd je over?" |
Om dit uit te rekenen kun je aanvullen tot 1.000.
Hoeveel geld moet je bij € 482,60 doen om € 1.000,00 te krijgen?
Dit kun je met tussenstappen doen: tel eerst de honderdtallen erbij,
dan de tientallen, dan de eenheden en de tienden.
482,60 | + | 500,00 | = | 982,60 | + | 10,00 | = | 992,60 | + | 7,00 | = | 999,60 | + | 0,40 | = | 1000,00 |
482,60 | + | 517,40 | = | 1.000,00 |
482,60 + 500,00 = 982,60
982,60 + 10,00 = 992,60
992,60 + 7,00 = 999,60
999,60 + 0,40 = 100,00
482,60 + 517,40 = 1.000,00
982,60 + 10,00 = 992,60
992,60 + 7,00 = 999,60
999,60 + 0,40 = 100,00
482,60 + 517,40 = 1.000,00
Je kunt van een dergelijke splitsing ook een aftreksom maken.
1.000,00 | - | 482,60 | = | 517,40 |
De nul (0) achteraan een kommagetal
De nul (0) die achteraan een kommagetal staat, mag je weg laten.
Het getal verandert hierdoor niet in waarde.