Gelijknamig maken betekent dat je de delen van de breuk even groot maakt.
De noemers van de breuk zijn dan gelijk.
Lees hieronder in het stappenplan hoe je breuken gelijknamig kunt maken.
Vermenigvuldig de noemers van de breuken met elkaar.
De gelijknamige breuken worden in dit geval "twaalfden".
In stap 1 heb je de gelijknamige noemers berekend. Nu bereken je de tellers.
Vermenigvuldig de noemer van de eerste breuk met de teller van de tweede breuk.
De breuk 1⁄3 is dan gelijk aan 4⁄12 .
Bereken voor de eerste breuk ook de teller.
Vermenigvuldig de noemer van de tweede breuk met de teller van de eerste breuk.
De breuk 2⁄4 is dan gelijk aan 6⁄12 .
Je hebt de breuken uit de voorbeeldsom nu gelijknamig gemaakt.
Je kunt de som uitrekenen.
Zoals je ziet zijn de delen van de breuken na het gelijknamig maken even groot.
Denk bij de uitkomst aan het vereenvoudigen.
Kijk bij een breuk altijd of je de uitkomst nog kunt vereenvoudigen.
Dan kom je altijd tot het juiste antwoord.