Jonge kinderen beginnen met de verkenning van de kalender. De dagkalender is hierbij een belangrijk onderdeel. Kinderen leren dagdelen en belangrijke momenten van de dag te benoemen. Ze leren ook om bepaalde gebeurtenissen in de juiste volgorde te plaatsen. In de onderbouw van de basisschool wordt er vaak gewerkt met dagritme kaarten. Zo leren de kinderen het dagritme van de schooldag te begrijpen en ontwikkelen ze tijdsbesef. Woorden als nu, eerst en daarna zijn hierbij erg belangrijk.
"Mag ik vanmiddag met Floor spelen?" vraagt Saskia aan haar moeder. "Dat kan, maar je moet vanavond ook nog naar zwemles." |
In het voorbeeld hierboven zie je de dagkalender van Saskia. Met dagritme kaarten wordt per dagdeel aangegeven wat ze gaat doen. Saskia kan zelf kijken hoe haar dag is ingedeeld, ookal kan ze zelf nog niet klokkijken.
Saskia is nu aan het ontbijten. Wat gaat ze daarna doen? Antwoord: naar school.
Saskia gaat buiten spelen. Welk dagdeel is het? Antwoord: middag.
- Met een dagkalender kun je aangeven welke activiteiten er die dag gaan gebeuren.
- Voor jonge kinderen worden vaak de dagdelen weergegeven, want klokkijken is nog lastig.
- De activiteiten worden vaak met plaatjes weergegeven, want het lezen is nog lastig.
- Met een dergelijke dagkalender krijgen jonge kinderen toch grip op een dagindeling en ontwikkelen ze tijdsbesef.