De temperatuur is een maat voor hoe warm of hoe koud iets is.
Meestal heeft het te maken met de temperatuur dat de buitenlucht heeft.
|
|
|
De temperatuur meten we met een thermometer.
Een thermometer geeft de temperatuur aan in graden Celsius.
Het nulpunt komt overeen met het smeltpunt van water.
Het kookpunt van water komt overeen met 100 graden Celsius.
De thermometer geeft aan hoe warm of koud het is. In het voorbeeld kun je zien dat de thermometer bijna 20 graden Celsius aangeeft. Je ziet dat de rode getallen de temperatuur boven nul (het vriespunt) aangeven. De blauwe getallen geven de temperatuur onder nul (als het vriest) aan.
Aan de linkerkant van de thermometer zie je de temperatuurschaal in Fahrenheit. Deze wordt in Nederland en België meestal niet gebruikt. In Engelstalige landen worden de temperaturen vaak wel uitgedrukt in Fahrenheit. Veel thermometers geven beide weer, vandaar dat deze thermometer dit ook doet.
|
|
- Een thermometer geeft de temperatuur weer.
- Meestal gaat het dan om de buitenluchttemperatuur.
- In Nederland (en België) wordt de temperatuur weergegeven in graden Celsius.
- In Engelstalige landen wordt de temperatuur weergegeven in Fahrenheit.
- Beide temperatuurschalen staan vaak op een thermometer.