Engels
Wetenschap en techniek
Kleuters
Eindtermen
Nederlands - Taal
Nederlands - Spelling
Mens en Maatschappij
Tafels
De wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt. In bijna heel Europa kun je betalen met de euro. Dit is in Amerika niet het geval; daar betaal je met de Amerikaanse dollar. En in Engeland betaal je met de Britse pond.
Het is niet zo dat 1 euro evenveel waard is als 1 Amerikaanse dollar of 1 Britse pond. Je zult daarom moeten uitrekenen hoeveel Amerikaanse dollars je bijvoorbeeld krijgt voor je euro's.
Kees gaat op reis naar Amerika. Hij moet zijn euro's inwisselen voor Amerikaanse dollars. Sanne gaat naar Engeland. Zij moet haar euro's inwisselen voor Britse pond. De wisselkoers is als volgt:
Euro: Amerikaanse dollar: Britse pond:
€1,00 $1,12 £0,71
Voor €1,00 krijgt Kees dus $1,12 dollar. Hij krijgt dus meer dollars voor een euro. Hij kan dus meer geld besteden. Sanne krijgt voor €1,00 maar £0,71 pond. Zij krijgt dus minder pond voor een euro. Ze kan dus ook minder geld besteden.
Wisselkoersen kunnen zijn vastgelegd. In dat geval staat vast hoeveel Amerikaanse dollars je bijvoorbeeld krijgt voor je euro's. De waarde van de dollar uitgedrukt in euro's verandert dan niet; die blijft hetzelfde. We spreken hier van een vaste wisselkoers.
Het kan ook zijn dat wisselkoersen niet zijn vastgelegd. We spreken dan van een flexibele wisselkoers. De wisselkoers verschilt dan van dag tot dag, soms zelfs van minuut tot minuut. Dit heeft te maken met vraag en aanbod. In een winkel gebeurt eigenlijk precies hetzelfde.
In de winkel van Toon kun je televisies kopen. Dit is het aanbod. Er zijn heel veel mensen die een nieuwe tv willen, dus er is veel vraag naar tv's. Er zijn meer mensen die een tv willen kopen, dan dat Toon tv's in de winkel heeft. De vraag is dus groter dan het aanbod. De televisies zijn daarom ook duurder, want de mensen die graag een tv willen betalen er wel meer voor.