Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. Als kinderen vooruit kunnen tellen met sprongen van 5, kunnen ze een volgende stap maken naar het vooruit tellen met sprongen van 10.
Tel vooruit met sprongen van 10.
... - 81 - ...
Welke getallen moeten er staan?
Soms is het handig om grote sprongen te maken op de getallenrij. Dan gaat het tellen namelijk veel sneller. Het maken van sprongen van 10 is gemakkelijk. In de afbeelding hieronder zie je de getallen tot en met 100. Aan de rechterkant staan alle tientallen. Je ziet dat een sprong van 10 hetzelfde is als één rij naar beneden.
Als je kijkt naar de getallen die onder het getal 1 staan, dan zie je dat dit ook steeds een sprong van 10 is. Je kunt nu gemakkelijk zien welke getallen er voor en na het getal 81 komen. Op de lege plekken komen de getallen 71 en 91.
- Kinderen leren hoe ze moeten tellen, dit is de basis voor het verdere rekenen.
- Kennis van de getallenrij is hierbij erg belangrijk. Als je de getallenrij niet kent, kun je ook niet vooruit tellen.
- Bij vooruit tellen met sprongen van 10, zet je steeds een sprong van 10 vooruit op de getallenrij.
- 8, 18, 28, 38, 48, 58, 68, 78, 98...