Bij het aanvullen van een groepje, ontbreekt er een aantal. Je moet het aantal aanvullen tot het totaal. In het voorbeeld hieronder wordt dit uitgelegd.
Simone is aan het schilderen voor de eindmusical van groep 8. Ze heeft op één blad 10 sterren geschilderd. Als Bas langs haar tafel loopt, stoot hij per ongeluk de verfpot om. Nu zijn niet alle sterretjes meer te zien.
Hoeveel sterren moet Simone er nu bij schilderen om er weer 10 te krijgen?
In het stappenplan hieronder lees je hoe je kunt aanvullen, zodat je weet hoeveel sterren er nog bij moeten.
Kijk als eerste hoeveel sterren er nog wel te zien zijn.
Als je de sterren telt, zie je dat er nog 4 te zien zijn.
Je weet dat er nog 4 sterren te zien zijn. Het waren eerst 10 sterren. Dit is het totaal, want zoveel sterren moeten het weer worden. Je kunt nu vanaf het getal 4 verder tellen tot 10. Je kunt ook de sterren erbij tekenen; hoeveel sterren moeten erbij, tot het er weer 10 zijn?
Je ziet dat er 6 sterren bij moeten, zodat het in totaal weer 10 sterren zijn.
Je kunt ook uitrekenen hoeveel sterren er nog bij moeten, door er een erafsom van te maken. 'Ik had al 10 sterren, maar ik heb er nu nog 4 over. Wat is het verschil?' Je trekt dan het aantal dat je nog ziet van het totaal af. De som wordt dan: 10 - 4 = 6
Simone moet dus nog 6 sterren schilderen, om er in totaal weer 10 te hebben.
- Wanneer je moet aanvullen tot de 10, kun je verder tellen tot de 10. Je moet dan goed onthouden hoeveel stappen je hebt gezet.
- Je kunt het ontbrekende aantal ook tekenen; hoeveel heb je erbij getekend?
- Om te bepalen hoeveel je erbij moet doen, kun je er ook een erafsom van maken. Je rekent dan het verschil tussen beide getallen uit.