Vermenigvuldigen met factor 10, 100 en 1.000 hoeft niet moeilijk te zijn.
Voorbeeld
Reken onderstaande sommen uit.
3 x .... = 21
3 x .... = 210
3 x .... = 2100
Waarschijnlijk kun je de eerste vermenigvuldiging vrij snel uitrekenen. Als je de tafel van 3 goed kent, zie je meteen: 3 x 7 = 21. Je kunt de overige sommen ook snel invullen, want er komt steeds een nul bij!
- 3 x 7 = 21
- 3 x 70 = 210
- 3 x 700 = 2.100
Eén nul bij de uitkomst, dus ook een nul erbij. Twee nullen bij de uitkomst, dus twee nullen erbij.
Voorbeeld
Reken onderstaande sommen uit.
76 x 10 =
54 x 100 =
9 x 1.000 =
- 76 x 10 = 760
- 54 x 100 = 5.400
- 9 x 1.000 = 9.000
Keer 10, dus één nul erbij. Keer 100, dus twee nullen erbij. Keer 1.000, dus drie nullen erbij.
Vermenigvuldigen met factor 10, 100 en 1000
- Je kunt getallen gemakkelijk vermenigvuldigen met 10, 100 en 1000 door nullen 'achter het antwoord te plakken'.
- Als er in het vermenigvuldigingsgetal een 0 zit, zie je deze 0 terug in de uitkomst.
- Het aantal nullen in de vermenigvuldigingsgetallen is gelijk aan het aantal nullen in de uitkomst.