Kies 2 getallen en maak een erbijsom.
10.273 9.151 10.275
10.270 10.276 10.272
... + ... = 19.421
In de bovenstaande voorbeeldsom moet je twee getallen kiezen, die opgeteld de uitkomst 19.421 hebben. Je kunt kiezen uit 6 verschillende getallen. Je kunt alle getallen één voor één invullen op de stippelllijnen, maar misschien is er ook wel een makkelijkere en snellere manier om een dergelijke som uit te rekenen. In het stappenplan hieronder lees je hoe je dit kunt doen.
Kijk eerst goed naar de getallen. Misschien zijn er al getallen die zeker niet samen kunnen, omdat het antwoord groter of kleiner is dan 19.421. In dit geval zijn er 5 getallen groter dan 10.000. Als je 2 getallen die groter zijn dan 10.000 bij elkaar optelt, is het antwoord al groter dan 20.000. Die uitkomst is groter dan de uitkomst 19.421, dus het zijn zeker niet twee getallen die groter zijn dan 10.000. Het getal dat dus zeker op één van de stippellijnen hoort is 9.151.
10.273 9.151 10.275
10.270 10.276 10.272
... + ... = 19.421
Vul het getal in op de stippellijn. Je krijgt dan de volgende som:
... + 9.151 = 19.421
Wat moet je bij 9.151 optellen om 19.421 te krijgen? Dit kun je op verschillende manieren doen.
- Je kunt het getal 9.151 van de uitkomst aftrekken. Hierdoor weet je welk getal er over blijft. De som wordt dan: 19.421 - 9.151 = 10.270
- Je kunt ook alle mogelijke getallen op de stippellijn invullen en de som uitrekenen, tot je het juiste antwoord gevonden hebt. 10.270 + 9.151 = 19.421.
- Ook kun je kijken naar het laatste getal. 9.151 eindigt op een 1. Het antwoord 19.421 eindigt ook op 1. Hoeveel moet je bij 1 optellen om 1 te krijgen? Het andere getal zal op een 0 moeten eindigen, want 1 + 0 = 1. Het enige getal dat op een 0 eindigt is: 10.270.
Als je de twee juiste getallen gevonden hebt, weet je het antwoord. 10.270 en 9.151 zijn opgeteld 19.421. Je kunt je antwoord controleren door de erbijsom uit te rekenen.
10.270 + 9.151 = 19.421
- Bekijk eerst welke getallen het in ieder geval niet samen kunnen zijn, omdat het antwoord dan te groot of te klein is. Deze getallen kun je dan alvast wegstrepen.
- Als je weet welk getal er zeker op de stippellijn hoort, kun je het andere getal berekenen.
- Je kunt een erafsom maken: uitkomst - bekende getal = onbekende getal.
- Je kunt de overgebleven getallen invullen en de sommen uitrekenen, tot je het juiste antwoord gevonden hebt. Deze manier duurt wat langer.
- Je kunt ook kijken waar de getallen op eindigen. Welke twee eenheden moet je bij elkaar optellen, zodat de uitkomst klopt?