Er bestaan veel verschillende sommen met hetzelfde antwoord, bijvoorbeeld 2 + 5 = 7 en 3 + 4 = 7. Bij de onderstaande voorbeeldsom moet je ook twee verschillende sommen met hetzelfde antwoord bij elkaar zoeken. Je kunt de sommen één voor één uitrekenen, maar dat duurt best lang. In dit artikel lees je hoe je een dergelijke som kunt uitrekenen.
Vergelijk de som en kies de goede.
1.814 + 2.923 =
1.755 + 2.978 =
2.172 + 2.571 =
3.244 + 1.495 =
2.327 + 2.410 =
Reken eerst de som uit die boven aan de opgave staat.
1.814 + 2.923 = 4.737
Eén van de vier sommen moet dus ook hetzelfde antwoord hebben.
Je kunt de sommen één voor één uitrekenen, maar er is ook een snellere manier. Door eerst de eenheden bij elkaar op te tellen, weet je op welk getal de uitkomst moet eindigen. Het antwoord op de hoofdsom eindigt op een 7; 4.737. Het antwoord van de andere som moet dus ook op een 7 eindigen.
Om te bepalen welke uitkomst van welke som ook op een 7 eindigt, moet je van alle sommen de eenheden bij elkaar optellen.
1.755 + 2.978 = ..13
2.172 + 2.571 = ...3
3.244 + 1.495 = ...9
2.327 + 2.410 = ...7
Je ziet dat er maar één som is, waarvan de uitkomst eindigt op een 7. 2.327 + 2.410 = ...7. Stel dat er meerdere sommen op hetzelfde getal eindigen, tel dan de tientallen bij elkaar op.
Uit stap 3 is gebleken dat de som 2.327 + 2.410 = het juiste antwoord moet zijn. Controleer je antwoord door deze som uit te rekenen. Heeft deze som hetzelfde antwoord als de hoofdsom?
2.327 + 2.410 = 4.737
Het antwoord klopt!
- Reken eerst de hoofdsom uit. Op welk getal eindigt deze uitkomst?
- Bereken van de overige sommen op welk getal deze eindigen. Dit kun je doen door in eerste instantie alleen de eenheden bij elkaar op te tellen. Welke som eindigt op hetzelfde getal?
- Zijn er meerdere antwoorden die eindigen op hetzelfde getal? Tel dan de tientallen bij elkaar op. Op die manier blijft er vanzelf een antwoord over dat overeenkomt met het antwoord op de hoofdsom.