Erbijsommen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende strategieën. Het kolomsgewijs rekenen en het cijferend rekenen zijn veelgebruikte manieren. In dit artikel lees je hoe je kolomsgewijs kunt optellen. Wil je weten hoe je cijferend kunt rekenen? Lees dan het uitlegartikel over 'Wat is cijferend rekenen?'.
Jan de Slager verkoopt op vrijdag 369 gehaktballen en
op zaterdag 172 gehaktballen.
Hoeveel gehaktballen heeft Jan in totaal verkocht?
In het stappenplan hieronder lees je hoe je deze erbijsom kolomsgewijs kunt oplossen.
Noteer de getallen onder elkaar. De tientallen onder de tientallen en de eenheden onder de eenheden. Het is handig om de letters erbij te zetten: H = honderdtallen, T = tientallen, E = eenheden.
Tel eerst de honderdtallen bij elkaar op.
De 3 en de 1 staan onder de H van honderdtallen. Ze betekenen dus geen 3 en 1, maar 300 en 100. Je maakt dus de som: 300 + 100 = 400. Dit noteer je als eerste.
Tel dan de tientallen bij elkaar op.
De 6 en de 7 staan onder de T van tientallen. Ze betekenen dus geen 6 en 7, maar 60 en 70. Je maakt dus de som: 60 + 70 = 130. Dit noteer je onder de uitkomst van stap 2.
Tel daarna de eenheden bij elkaar op.
De 9 en de 2 staan onder de E van eenheden. Je maakt nu de som: 9 + 2 = 11. Dit noteer je onder de uitkomst van stap 3.
Tel daarna de uitkomst van de honderdtallen, tientallen en de eenheden bij elkaar op. Hieronder zie je hoe je dit noteert en wat de uitkomst van de som is.
Jan de slager heeft op de vrijdag en zaterdag 541 gehaktballen verkocht.
- De naam kolomsgewijs kun je herkennen aan de kolommen die je maakt.
- Honderdtallen, tientallen en eenheden noteer je boven de getallen.
- Begin met de hoogste getallen; in dit geval de tientallen. Daarna volgen de eenheden. Noteer de uitkomsten van deze sommen onder elkaar.
- Tel uiteindelijk alle uitkomsten bij elkaar op. Dan heb je de uitkomst van de som berekend.
- Kolomsgewijs rekenen lijkt op cijferend rekenen. In beide gevallen schrijf je de getallen onder elkaar. Het verschil is dat je bij kolomsgewijs aan de linker kant begint met rekenen en bij cijferend rekenen begin je aan de rechter kant, bij de eenheden.