Erbijsommen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende strategieën. Het kolomsgewijs rekenen en het cijferend rekenen zijn veelgebruikte manieren. In dit artikel lees je hoe je cijferend kunt optellen met sommen tot en met 50. Wil je weten hoe je kolomsgewijs kunt rekenen? Lees dan het uitlegartikel over 'Wat is kolomsgewijs rekenen?'
Een kaasboer verkoopt 28 verschillende soorten kaas. Daarnaast verkoopt hij ook nog 5 andere artikelen.
Hoeveel artikelen verkoopt de kaasboer in totaal?
Noteer de getallen onder elkaar. Het is handig om de letters van de waarde van de getallen erbij te zetten: H = honderdtallen, T = tientallen, E = eenheden. Hieronder zie je hoe je deze voorbeeldsom onder elkaar noteert.
Bij het cijferend rekenen begin je aan de rechterkant, bij de eenheden. Deze tel je als eerste bij elkaar op.
Je maakt eerst de som: 8 + 5 = 13. Het getal 13 bestaat uit 3 eenheden en 1 tiental. Je ziet in de afbeelding dat dit ook op deze manier genoteerd word. De 3 blijft onder de eenheden en de 1 wordt klein genoteerd bij de tientallen. Deze tel je straks bij de tientallen mee.
Tel daarna de tientallen bij elkaar op.
In deze afbeelding zie je de tientallen en maak je de som: 1 + 2 = 3. Omdat de getallen vallen onder de tientallen is de eigenlijke som: 10 + 20 = 30. Het is belangrijk dat je dit weet, ookal hoef je dit niet zo te noteren.
Je hebt nu de uitkomst van de som berekend. 28 + 5 = 33. De kaasboer heeft dus in totaal 33 artikelen verkocht.
- Bij cijferend rekenen noteer je de getallen onder elkaar.
- Honderdtallen, tientallen en eenheden noteer je boven de getallen.
- Tel eerst de eenheden bij elkaar op, dan de tientallen, honderdtallen en duizendtallen.
- Cijferend rekenen lijkt op kolomsgewijs rekenen. Bij het cijferend rekenen begin je aan de rechterkant, bij de eenheden (kleinste getal). Bij het kolomsgewijs rekenen begin je aan de linkerkant (grootste getal).
- Cijferend rekenen is handig bij sommen met grote getallen.