Lees de tekst.
Carlo, Martijn en Maarten gaan iedere zondagmiddag wielrennen.
Ze fietsen allemaal op hun eigen tempo. Carlo fiets gemiddeld 30 km/u, Martijn fiets gemiddeld 28 km/u en Maarten fiets gemiddeld 25 km/u.
We gaan als eerste de tabel hieronder voor Carlo invullen:
Tijd:
|
1 uur
|
...A...
|
3/4 uur
|
...C...
|
Afstand:
|
30 km
|
7,5 km
|
...B...
|
60 km
|
Wat hoort op plek A te staan?