Terug

Grafieken en verhalen

Grafieken en verhalen

 

Grafieken en verhalen

In het dagelijks leven kom je vaak grafieken tegen. Hier horen situaties of verhalen bij. Bijvoorbeeld een grafiek die laat zien wat het tempo is waarin iemand fietst of hoe de verkoop van kaartjes voor een concert verloopt.

Voorbeeld


Wat zie je?
Deze grafiek laat het tempo zien waarin Stef fietst. De lijn stijgt, dus het tempo gaat omhoog.

Verhaal
Stef fietst naar de bibliotheek. Hij fietst een heuvel af. Hij fietst steeds iets sneller.

Als je weet hoe je een grafiek moet bekijken, dan begrijp je het verhaal dat erbij hoort ook. Dit is handig als je bijvoorbeeld het journaal kijkt, maar ook als je een grafiek ziet in je lesboek van aardrijkskunde of natuurkunde.

In deze oefening kom je verschillende grafieken tegen met korte verhalen. Je moet weten welke verhalen bij een grafiek horen en waarom dit zo is. De grafieken hebben geen getallen of letters. Toch kun je weten welk verhaal erbij hoort door goed te kijken naar de grafiek. Je moet dan kijken naar de lijn van de grafiek. Het begrijpen van de volgende begrippen is daarvoor belangrijk.

Begrippen


Snel

De lijn in de grafiek stijgt of daalt snel. Er verandert iets zomaar ineens of plotseling. Je moet bijvoorbeeld op je fiets stoppen.


Langzaam / geleidelijk

De lijn in de grafiek stijgt of daalt langzaam. Er verandert iets steeds wat meer of minder. Er verandert iets langzamerhand. Het gaat bijvoorbeeld steeds iets harder regenen.


Geen verandering

De lijn in de grafiek blijft gelijk of constant. Hij stijgt of daalt niet. Er verandert niets, het blijft hetzelfde, even veel, even groot, even snel... Je wandelt bijvoorbeeld in hetzelfde tempo.