Lees de tekst.
Anke en Miep gaan elke woensdag naar de markt om boodschappen te doen.
We weten het volgende van hun aankopen bij de kaasboer:
- Anke koop 1/4 deel van een stuk kaas van 1,6 kilo
- Miep koopt van het overgebleven deel van de kaas de helft
- De kaas kost per kilo € 25
Hoeveel gram kaas koopt Anke?